Als het licht vrij kunnen reizen door de ruimte, waarom is de aarde niet perfect belichte de hele tijd? Waar komt al het licht van alle sterren verdwalen?

Vraag

Een tijdje geleden, geloofden wetenschappers dat het heelal oneindig is in omvang en oneindig oud zou kunnen zijn. Als dat zo zou zijn, ze - Olber onder hen - redeneerde dat op zoek in de nachtelijke hemel, we zo vele honderden miljarden sterren en meer sterren tussen hen en meer tussen hen dat alles wat we zouden zien is oneindig sterrenlicht zou moeten zien; een helder verlichte hemel in elke richting.

De paradox is dat we niet zoiets zagen toen we geloofden dat we moeten.

Nu, we hebben een antwoord. Werkelijk, meerdere antwoorden ...

Eerste, het universum is niet oneindig oud; het is slechts dertien en een half miljard jaar oud, dus het is niet genoeg tijd om genoeg sterren te maken gehad, hoewel er zeker zijn tal van hen.

Tweede, het heelal is niet oneindig; het heelal (voor ons) uitstrekt om een ​​visuele beperking. We kunnen gewoon niets waarnemen verleden dat visuele horizon, zodat het aantal sterren zien we (inclusief alle frequenties van de straling) is gelimiteerd.

Derde, Er is een schone hoeveelheid gas en stof in het universum, dimmen sterrenlicht die er doorheen loopt.

Vierde, sterrenlicht groeit dimmer als een natuurlijke functie van de afstand. Zeer verre sterren zijn niet zichtbaar voor het oog en zijn een uitdaging om te registreren, zelfs op de meest gevoelige instrumenten.

Vijfde, als we kijken in de verte, we zijn ook turen in het diepe verleden; in een jongere universum dat nog minder tijd om sterren te maken gehad.

Tenslotte, sterrenlicht groeit “oude”. Het stompt in het diepe rode einde van het spectrum, steeds zwak en zwakker in energie.

Zo, geen paradox immers.


Credit: Lee Mosley

Laat een antwoord achter